JVV 0623
Noordelijke Nederlanden, 1660-1700
Blauw-witte papkom op voet met twee gelobde horizontale oren, beide voorzien van een gat. In het plat is een mand met vruchten en bladertakjes geschilderd, gevat in een dubbele cirkel. Langs de binnenrand is een band aangebracht van sterk gestileerde bladornamenten. De handvatten zijn gedecoreerd met een radiaal streepmotief. In het plat zijn drie, voor majolica kenmerkende, proensporen zichtbaar. De buitenzijde van de papkom is voorzien van transparant bakkend loodglazuur.
Afmetingen: diameter 16,4 cm, van handvat tot handvat 24,5 cm, hoogte 5,9 cm
Vergelijkbare exemplaren
Een in opzet vergelijkbare papkom is in Amsterdam opgegraven en wordt aan Haarlem toegeschreven (Gawronski, p. 241, nr. 746). Twee andere met fruitmand beschilderde papkommen maken deel uit van de collectie van het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem (Klijn, p. 57, nrs. 1.b.6 en 1.b.7).
Toelichting
Papkommen zijn uitgevoerd in zowel faience als majolica, zoals bij dit exemplaar, en zijn vooral in de zeventiende eeuw in veel productiecentra gemaakt.
Literatuur
J. Gawronski, Amsterdam ceramics. A city’s history and an archaeological ceramics catalogue 1175-2011, Amsterdam 2012
E.M.Ch.F. Klijn, Onbekend tinglazuuraardewerk. De collectie van het Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem 2003